Home ➞ Iconology ➞ Interpretations ➞ Detail
Iconology of the Wayfarer Triptych – Detail
De hoed, dien de man in de hand houdt, lijkt tamelijk overbodig, nu hij zich het hoofd met een lap gedekt heeft. Er bestaat een reeds in de eerste helft der zeventiende eeuw geboekstaafd spreekwoord; een nieuwe hoed verdienen, in de beteekenis van: geld verdienen door iemand aan een vrouw te helpen [Harrebomée, 1912, col. 785]. Wil de schilder te kennen geven, dat de zondaar zoo diep gezonken is, dat hij koppelaarsdiensten bewezen heeft? Wellicht heeft het hoofddeksel meer te maken met de beteekenis van verliefdheid, die in de zestiende eeuw aan de muts werd gehecht. In een referein van Jan van Doesborch komt de uitdrukking „metter mutsen doorreden” voor [Kruyskamp, 1940, 31, no. 11], die door den uitgever een wel wat gewaagde beeldspraak wordt gevonden [Kruyskamp, 1940, 10]. Op het schilderij is echter de hoed of muts doorstoken met een schoenmakerspriem, waar de pikdraad nog aanzit. Dergelijke zonderlinge versiersels yan hoofddeksels, als pijlen en messen, komen bij Bosch meer voor [Glück, 1933, 12]. De priem hier zal wel een symbolische beteekenis hebben: ik vermoed, dat wij een zeer platte phallische woordspeling erin moeten zien, in verband met de obscene beteekenis, die het werkwoord: pinnen, dat in eigenlijken zin een schoenmakersbewerking aanduidt, kan hebben [1]. (pp. 79-80)
| InfoSensorium Facet(Sum, 2022) | |||
|---|---|---|---|
| – | |||
| Layer of meaning(van Straten, 1994) | Conception of Information(Furner, 2004) | Level of knowledge(Nanetti, 2018) | View of reality(Popper, 1972, 1979; Gnoli, 2018) |
| Iconological interpretation | Relevance (Iconological) | Interpretations,Narratives | Third world (Culture) |

